Een (anti-)ronselbeding valt onder de werking van artikel 7:653 BW: motivering vereist!

Een (anti-)ronselbeding valt onder de werking van artikel 7:653 BW: motivering vereist!

Op 19 november 2019 heeft hof’s-Hertogenbosch geoordeeld dat het (anti-)ronselbeding valt onder de werking van artikel 7:653 BW.

Het (anti-)ronselbeding houdt in dat een werknemer geen andere werknemers mag benaderen of wegtrekken voor een andere baan. De werkneemster was in dit geval sinds 1 juli 2016 voor één jaar in dienst bij de werkgeefster in de functie van Recruiter. In de arbeidsovereenkomst van de werkneemster was een (anti-)ronselbeding opgenomen. Na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst heeft de werkneemster ervoor getekend dat de werkgeefster haar zou houden aan dit beding.

Per 1 maart 2017 is de werkneemster in dienst getreden bij Accountants en Belastingadviseurs B.V in de functie van Adviseur Werving & Selectie. Een senior payroll professional en planner, werkzaam bij de werkgeefster, heeft op 27 maart 2017 een bericht aan de werkneemster gestuurd met de vraag of een vacature bij Accountants en Belastingadviseurs B.V. een senior functie was. De werkneemster heeft aangegeven dat hij mocht bellen voor meer informatie. Uiteindelijk is de medewerker per 1 september 2017 ook in dienst getreden bij Accounts en Belastingadviseurs B.V.

Verzoek
De werkgeefster heeft betaling gevorderd van de contractuele boete vanwege het overtreden van het (anti-)ronselbeding.

Oordeel
De kantonrechter heeft de vordering van de werkgeefster afgewezen omdat het (anti-)ronselbeding nietig is. Tegen dit oordeel is de werkgeefster in hoger beroep gegaan.

De inhoud en de rechtsgeldigheid van het (anti-)ronselbeding staan centraal. Het hof oordeelt dat onder meer van belang is hoe partijen met de bepaling zijn omgegaan. Volgens het hof was het voor de werkneemster verboden om geheel op eigen initiatief een medewerker te benaderen om in dienst te treden bij Accountants en Belastingadviseurs B.V. In deze situatie was geen sprake van initiatief van de werkneemster aangezien de medewerker de werkneemster heeft benaderd. De conclusie van het hof luidt dat de werkneemster het (anti-)ronselbeding niet heeft overtreden.

In de arbeidsovereenkomst van een werknemer kan een beding zijn opgenomen waardoor een werknemer wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst ergens te kunnen werken. Als zo’n beding is opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd moet de werkgever een motivering geven waaruit blijkt welke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen de werkgever hierbij heeft. Dit alles volgt uit artikel 7:653 BW.

Het hof oordeelt dat het (anti-)ronselbeding in de gegeven omstandigheden is te kwalificeren als een beding waarbij de werkneemster wordt beperkt in haar bevoegdheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst ergens te kunnen werken. De werkneemster mag voor het vervullen van een vacature iedere potentiële kandidaat benaderen, behalve kandidaten die werkzaam zijn bij de werkgeefster. Om deze reden valt het (anti-)ronselbeding onder de werking van 7:653 BW. Het (anti-)ronselbeding is nietig omdat geen motivering is opgenomen van de zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgeefster.

Conclusie
De vordering van de werkgeefster wordt afgewezen. Allereerst is er geen sprake van overtreding van het (anti-)ronselbeding. Als het hof had geoordeeld dat het (anti-)ronselbeding wel was overtreden, zou dit geen gevolgen hebben gehad voor de werkneemster. Het beding was namelijk op grond van artikel 7:653 BW nietig omdat geen motivering was opgenomen.

Voor de volledige uitspraak: klik hier.

Vragen over het bovenstaande? Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

 

 

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl