De bedenktermijn van de werknemer onder de WWZ

De bedenktermijn van de werknemer onder de WWZ

Indien u als werkgever in onderling overleg van een van uw werknemers afscheid wenst te nemen, kan dit door middel van het sluiten van een beëindigingsovereenkomst. De WWZ introduceert hiernaast een nieuwe manier, namelijk de instemming met de opzegging. De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst (zonder toestemming van het UWV) op en de werknemer stemt hiermee in of berust erin.

Vanaf 1 juli 2015 heeft de werknemer een bedenktermijn van twee weken indien hij een vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend of indien hij heeft ingestemd met de opzegging van de arbeidsovereenkomst door zijn werkgever. Door middel van een briefje gericht aan de werkgever kan de werknemer terugkomen op zijn beslissing.

De werkgever moet zijn (ex-)werknemer op dit recht wijzen. Indien de werknemer heeft ingestemd met de opzegging moet de werkgever hem binnen twee werkdagen na de instemming schriftelijk informeren over het recht van de werknemer om de instemming te herroepen. Indien er een beëindigingsovereenkomst is gesloten, dient het recht van de werknemer om de overeenkomst te ontbinden in deze overeenkomst opgenomen te worden. Indien hieraan niet is voldaan, dan wordt de bedenktermijn verlengd naar drie weken.

Het doel van de bedenktermijn is de werknemer te beschermen tegen het instemmen met een beëindiging, terwijl hij de gevolgen onvoldoende heeft kunnen overzien. De werknemer hoeft echter geen reden te geven voor zijn beroep op zijn bedenktermijn. Ook indien er een lang onderhandelingstraject is geweest en de werknemer is bijgestaan door een advocaat kan hij zijn instemming herroepen of de vaststellingsovereenkomst ontbinden. Een werknemer kan de bedenktermijn hierdoor gebruiken om te trachten een betere regeling te treffen. Deze situatie lijkt niet aan te sluiten bij het doel van de regeling.
De werknemer kan in een periode van zes maanden eenmaal een beroep doen op de bedenktermijn. Het is (gelukkig) dus niet mogelijk voor de werknemer om een aantal malen achtereen een beroep te doen op de bedenktermijn.

Indien er overeenstemming is bereikt over de voorwaarden waarop een arbeidsovereenkomst is geëindigd, zit de werkgever twee (of drie) weken in onzekerheid. Er wordt nu al gezocht naar een manier om een werknemer afstand te laten doen van zijn bedenktermijn. In de wet staat dat partijen niet overeen kunnen komen dat de werknemer geen beroep zal doen op zijn bedenktermijn. Dit levert een nietig beding op. Er is voorgesteld om de werknemer een vaststellingsovereenkomst, een ontbindingsbriefje en een nieuwe vaststellingsovereenkomst te laten te tekenen. Een werknemer kan immers maar eenmaal een beroep doen op zijn herroepings- of ontbindingsrecht. Het is echter de vraag of een kantonrechter dit zal goedkeuren.

Tags:
,
Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl