Valse grap geen reden voor ontslag

duveltje uit doosje

Valse grap geen reden voor ontslag

In december heeft de kantonrechter in Amersfoort zich gebogen over een zaak waarin een werknemer een grap had uitgehaald met zijn leidinggevende, die slecht werd ontvangen door de werkgever.

De werknemer had een boos bericht verzonnen dat afkomstig zou zijn van de baas van zijn leidinggevende, en dit aan zijn eigen leidinggevende doorgestuurd. Pas een dag later werd duidelijk dat de werknemer dit bericht verzonnen had en dat het een ”grap” was. De leidinggevende kon de grap niet waarderen en heeft de werknemer op staande voet ontslagen.

Voor een ontslag op staande voet is vereist dat er een dringende reden is voor het ontslag. Deze redenen worden in de wet omschreven en zien onder andere op misleiding, het ernstig missen van de bekwaamheid voor het werk, dronkenschap tijdens werktijd, diefstal, bedreiging of het opzettelijk gevaarlijk handelen. Daarnaast moet zo snel mogelijk na ontdekking aan de werknemer worden medegedeeld dat hij op staande voet ontslagen is, met daarbij de reden voor het ontslag. Indien er ontslag op staande voet gegeven wordt zonder dringende reden of zonder tijdige aanzegging, moet de werkgever de werknemer terug in dienst nemen. Indien terugkeer bij de werkgever niet meer mogelijk is, is de werkgever een billijke vergoeding verschuldigd aan de werknemer.

De werknemer stelde dat het ontslag op staande voet niet juist gegeven is omdat er geen sprake zou zijn van een dringende reden. Hij eiste betaling van de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Partijen zijn het eens over de onverwijldheid van de mededeling, hierover oordeelt de rechter dus niet.

De rechter is van mening dat de werknemer de grenzen van het acceptabele overschreden heeft, maar dat de gedraging niet zo ernstig is dat daardoor sprake is van een dringende reden voor ontslag. De gevolgen voor de werknemer zijn bij een ontslag op staande voet te ingrijpend en niet in verhouding met de ernst van de gedraging. Een terugkeer bij de werkgever werd door werknemer niet wenselijk geacht, waardoor de rechter een billijke vergoeding aan hem toegewezen heeft.

De werknemer heeft daarom recht op de transitievergoeding van EUR 26.182,– en tevens op een billijke vergoeding van EUR 7.500,–.

Voor de gehele uitspraak klik hier

 

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl