Een billijke vergoeding vanwege onterecht gegeven ontslag op staande voet

Een billijke vergoeding vanwege onterecht gegeven ontslag op staande voet

Op 14 november 2019 heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch aan een werknemer een billijke vergoeding toegekend van EUR 175.000,– vanwege een onterecht ontslag op staande voet.

De werknemer is circa 45 jaar bij de werkgever in dienst geweest als algemeen monteur. In augustus 2018 is de werknemer arbeidsongeschikt geworden. Op 2 november 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de werknemer, zoon van de werknemer, de werkgever en de P&O adviseur over de re-integratie van de werknemer. Dit gesprek is uit de hand gelopen en de werknemer is op 5 november 2018 geschorst vanwege een vermoedelijke dringende reden voor ontslag op staande voet. Per brief van 16 november 2018 is de werknemer uiteindelijk op staande voet ontslagen.

Verzoek
De werknemer verzoekt om vernietiging van het ontslag op staande voet of om toekenning van een billijke vergoeding.

Oordeel
De kantonrechter heeft het verzoek om het ontslag op staande voet te vernietigen, afgewezen. Hiertegen is de werknemer in hoger beroep gegaan.

Het hof gaat ervan uit dat de werknemer met agressieve stem heeft gesproken, een zeer intimiderende houding heeft aangenomen, alsmaar feller is gaan reageren, verschillende verwijten heeft gemaakt aan de P&O adviseur waarna het niet meer mogelijk was om het gesprek over zijn re-integratie op normale manier voort te zetten. Het hof is van oordeel dat de werkgever het gedrag en de bewoordingen van de werknemer niet hoeft te accepteren. De vraag is of dit gedrag zo ernstig was dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigde. Het hof heeft de volgende omstandigheden van belang geacht.

Volgens het hof is van belang dat het gesprek heeft plaatsgevonden kort nadat een medisch specialist had aangegeven dat de werknemer nog niet mocht werken. De werkgever stelt dat het gesprek tot doel had om te kijken welke werkzaamheden de werknemer eventueel zou kunnen verrichten. De werknemer hoefde niet direct werkzaamheden te gaan verrichten. De werknemer heeft dit wel zo begrepen en mogen begrijpen, en de insteek van de werkgever voor het gesprek was onjuist. De werkgever had zich op het standpunt gesteld dat de werknemer aangepaste werkzaamheden kon gaan verrichten, terwijl de werknemer nog geen bedrijfsarts had gezien, maar slechts de case-manager. De case-manager kon niet bepalen of de werknemer in staat was om aangepaste werkzaamheden te gaan verrichten.

Ook het onderwerp van de bespreking acht het hof van groot belang. Het ging namelijk om de gezondheid van de werknemer. De werknemer was bang dat hij ten koste van zijn gezondheid moest gaan re-integreren. Dit rechtvaardigt het gedrag van de werknemer niet, maar maakt het wel begrijpelijker. Daarnaast had de werkgever op grond van de wet de mogelijkheid om de loondoorbetaling te staken als de werknemer zou weigeren om mee te werken aan de re-integratie. Het lag meer voor de hand om het gesprek te beëindigen en een schriftelijke waarschuwing aan de werknemer te sturen voor zijn houding en uitlatingen.

Verder is volgens het hof ook van belang hetgeen de P&O adviseur heef gedaan of nagelaten. Na het verlaten van het gesprek door de werknemer en zijn zoon, is de P&O adviseur hen achterna gelopen om respect te eisen. Hierdoor heeft hij zelf voor verdere escalatie gezorgd.

Hetgeen is voorgevallen moet daarnaast worden bezien in het licht van de aard van het bedrijf, de functie, het opleidingsniveau, de leeftijd van de werknemer en de duur van zijn dienstverband. Het hof acht het van belang dat de enige opleiding van de werknemer LTS is en een lascursus. Verder heeft de werknemer ongeveer 45 jaar een vlekkeloos dienstverband gehad en is hij 62 jaar oud.

Het hof oordeelt, gelet op alle hierboven genoemde omstandigheden, dat de werkgever had kunnen volstaan met een schriftelijke waarschuwing dat bij herhaling de arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd. Het ontslag op staande voet was in dit geval een veel te zware sanctie.

Billijke vergoeding
Het hof stelt dat met het oordeel dat het ontslag op staande voet onterecht is, de rechtsgrond voor toewijzing van een billijke vergoeding is gegeven. Voor de hoogte van de billijke vergoeding heeft het hof aansluiting gezocht bij de criteria van New Hairstyle.

Het hof gaat ervan uit dat de werknemer bij de werkgever tot de AOW-leeftijd in dienst had kunnen blijven en pensioenschade lijdt. Ook is gekeken naar het termijn waarbinnen de werknemer een andere baan gaat vinden. Verder speelt de mate van verwijtbaarheid van de werkgever een rol. Het hof acht een billijke vergoeding van EUR 175.000,– redelijk.

Voor de volledige uitspraak: klik hier.

Vragen over het bovenstaande? Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

 

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl