10 aug Geen dringende reden omdat werkneemster door dronkenschap niet met ‘opzet’ heeft gehandeld
Dronken werkneemster handelt niet opzettelijk
Op 28 december 2020 trad de werkneemster in dienst bij de werkgever (een juridisch adviesbureau) als legal counsel. De werkneemster maakte onderdeel uit van het managementteam. Daarnaast waren er met de werkneemster al meerdere gesprekken gevoerd over een eventueel partnerschap.
Op 4 maart 2022 werkte de werkneemster samen met een collega bij een klant. Daar sloten zij ’s middags aan bij de vrijdagmiddagborrel, waar behoorlijk wat alcohol werd genuttigd. Vervolgens is de werkneemster, na het versturen van verschillende dronken WhatsApp-berichten aan haar vriend, rond 01.00 uur door haar vriend opgehaald. Haar collega is na de borrel naar de stad gegaan en liet haar designertas met daarin haar werklaptop op het kantoor van de klant achter. De volgende dag had de werkneemster met verschillende personen contact via WhatsApp, aan wie zij liet weten dat zij de avond ervoor ‘black out drunk’ was.
De designertas van de collega bleek op maandagochtend 7 maart 2022 niet meer aanwezig te zijn op het kantoor waar de collega deze had achter gelaten. De werkgever heeft de camerabeelden opgevraagd. Op de camerabeelden is te zien dat de werkneemster deze tas na de vrijdagmiddagborrel heeft meegenomen. Op 8 maart 2022 is de werkneemster op staande voet ontslagen.
De designertas, alsmede de werklaptop, zijn niet meer teruggevonden. Begin april heeft de collega van de werkneemster aangifte tegen haar gedaan.
De kantonrechter oordeelde dat de ontslagbrief uitgaat van diefstal door de werkneemster. Om het bestaan van diefstal aan te tonen, moet er sprake zijn van het oogmerk om een goed van een ander weg te nemen. Met andere woorden: er moest sprake zijn van opzet. De werkneemster gaf aan dat daar geen sprake van was, omdat zij zich niet kon herinneren dat zij de tas heeft weggenomen.
Uit de camerabeelden blijkt duidelijk dat de werkneemster de tas heeft meegenomen. De werkneemster stapte met de designertas bij haar vriend in de auto. Ook was te zien dat de werkneemster zich twee keer verstapt. Op basis van deze beelden, in combinatie met de WhatsApp-berichten, achtte de kantonrechter voldoende onderbouwd dat de werkneemster zodanig dronken was dat zij zich niet meer bewust was van haar handelen. Ook kon haar vriend gedetailleerd toelichten hoe slecht de werkneemster er die nacht aan toe was. Daarom kwam niet vast te staan dat de werkneemster de tas van de collega opzettelijk heeft weggenomen.
Bovendien is op de camerabeelden niet te zien dat de werkneemster de tas daadwerkelijk pakte uit het kantoor. Het daarom niet uit te sluiten dat iemand aan de werkneemster heeft gevraagd de tas van haar collega mee te nemen. Daarnaast blijkt evenmin uit de beelden dat de werkneemster enige moeite deed om de tas onzichtbaar te houden voor haar omgeving.
De kantonrechter oordeelde dat het ging om een onhandige dronkenmansactie. Het meenemen en kwijtraken van de tas, evenals de ernstige mate van dronkenschap, valt de werkneemster wel aan te rekenen. De persoonlijke omstandigheden van de werkneemster en de gevolgen van het ontslag voor haar, leveren geen dringende reden op.
Een ontslag op staande voet is een uiterst middel. Volgens de kantonrechter had ook kunnen worden volstaan met een ander middel, zoals een gesprek, een waarschuwing of een ontbindingsprocedure. Hierbij was van belang dat de werkneemster al in een vroeg stadium aanbood de schade te vergoeden.
De werkneemster heeft recht op een billijke vergoeding van EUR 10.000,–, omdat zij ten onrechte op staande voet is ontslagen.
Voor de gehele uitspraak, klik hier.
“Vragen over het bovenstaande?
Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444“