Geen op non-actiefstelling tijdens ontslagprocedure

ontslagen I

Geen op non-actiefstelling tijdens ontslagprocedure

De werknemer is al decennia lang in dienst bij de werkgever als Account Manager. In het kader van een reorganisatie besluit de werkgever om de functie van de werknemer te laten vervallen. Er wordt een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV ten behoeve van de werknemer op grond van bedrijfseconomische gronden. Daags daarna wordt de werknemer zomaar medegedeeld dat hij boventallig is verklaard en per direct op non-actief is met behoud van loon. Vervolgens ontvangt de werknemer een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hierover hebben partijen geen overeenstemming kunnen bereiken. De werknemer voert verweer in de ontslagprocedure bij het UWV en stelt zich op het standpunt dat de bedrijfseconomische noodzaak ontbreekt. Hij stelt dat zijn functie niet is komen te vervallen en dat er herplaatsingsmogelijkheden zijn.

Bij de kantonrechter dient de werknemer een vordering in tot wedertewerkstelling en stelt zich op het standpunt dat er geen redelijke grond is hem op non-actief te stellen.

Goed werkgeverschap

De kantonrechter oordeelt dat een werkgever slechts een werknemer tegen zijn wil de mogelijkheid mag ontnemen om de arbeid te verrichten, als de werkgever daarvoor een redelijke en voldoende zwaarwegende grond heeft. Enkel het nastreven van ontslag levert onvoldoende grond op voor op non-actiefstelling. Een werkgever moet jegens zijn werknemers zorgvuldig handelen en ernaar streven dat een werknemer pas van zijn werkzaamheden wordt ontheven op het moment dat het dienstverband op rechtmatige wijze is beëindigd. Goed werkgeverschap brengt dan ook met zich dat een werknemer een ontslagprocedure mag afwachten vanuit een werkende situatie. Dit geldt met name als de werknemer werkzaam is op management niveau en verantwoordelijk is voor het onderhouden van een netwerk en contacten met derden.

Dit geldt eens te meer omdat de werkgever enkel heeft aangevoerd dat de functie van de manager als gevolg van de reorganisatie is komen te vervallen, maar heeft nagelaten te stellen dat óók de werkzaamheden van de werknemer zijn vervallen. Bovendien is ter zitting gebleken dat de werkzaamheden van de werknemer door een andere werknemer zijn overgenomen en ook in de huidige setting nog voorhanden zijn. Bovendien had de werknemer een 38-jarig dienstverband en een onberispelijke staat van dienst. De vordering tot wedertewerkstelling wordt dus toegewezen (niet gepubliceerde uitspraak Rechtbank Zeeland-West Brabant 19 maart 2018).

Vragen over het bovenstaande? Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl