Let op! Per 1 januari 2018 wijzigt de Wet minimumloon

minimumloon

Let op! Per 1 januari 2018 wijzigt de Wet minimumloon

De Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) wijzigt. Met ingang van 1 juli 2017 is de leeftijd waarop een werknemer recht heeft op het volledige wettelijk minimumloon verlaagd van 23 naar 22 jaar en is het minimumjeugdloon voor werknemers van 18 t/m 21 jaar verhoogd. Per 1 januari 2018 wijzigt de WML met betrekking tot de betaling van overwerk, vakantiebijslag, stukloon en opdrachtnemers.

Vakantiebijslag over overuren
De werknemer heeft per 1 januari 2018 ook recht op 8% vakantiebijslag over zijn overuren. In de cao kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt. Het is gebruikelijk dat in een cao staat waarover de vakantiebijslag wordt berekend. Als overwerk hier niet bij staat, heeft de werknemer geen recht op vakantiebijslag over zijn overuren.

De wijziging van de WML maakt overwerk 8% duurder voor werkgevers die niet onder de werking van een cao (met afwijkende bepaling) vallen. De wijziging van de WML heeft directe werking. Dit betekent dat als in 2018 overuren worden uitbetaald die zijn gemaakt voor 1 januari 2018, hierover ook vakantiebijslag moet worden betaald.

Overigens mag met een werknemer die meer dan driemaal het minimumloon verdient, schriftelijk worden overeengekomen dat hij geen recht heeft op vakantiebijslag.

Opdrachtovereenkomst – recht op minimumloon
Door de wijziging van de WML heeft de opdrachtnemer die tegen beloning persoonlijke arbeid verricht vanaf 1 januari 2018 recht op het minimumloon, mits:

  • die opdrachtnemer de werkzaamheden niet verricht in de zelfstandige uitoefening van een beroep of bedrijf;
  • die opdrachtnemer voor maximaal twee andere opdrachtgevers werkt;
  • die opdrachtnemer minstens drie maanden voor de opdrachtgever werkzaam is;
  • die opdrachtnemer minstens vijf uur per week voor de opdrachtgever werkzaam is; en
  • de werkzaamheden niet van bijkomende aard zijn.

 

In de praktijk kan worden voorkomen dat de opdrachtnemer recht heeft op het minimumloon door overeen te komen dat hij de werkzaamheden niet persoonlijk hoeft te verrichten.

Opdrachtgevers die hun opdrachtnemers rond het minimumloon belonen, zullen de uren moeten bijhouden die de opdrachtnemers feitelijk werken. Bij een controle door de inspectie moet worden aangetoond dat de opdrachtnemer ten minste het minimumloon over de gewerkte uren heeft verdiend. De boete op niet (volledige) betaling van het minimumloon kan oplopen tot EUR 10.000 per opdrachtnemer of werknemer.

Recht op minimumloon over overwerk
Overwerk (en meerwerk) is per 1 januari 2018 niet langer uitgezonderd van het loonbegrip van de WML. Dit betekent dat de werknemer ook recht heeft op het minimumloon over de uren die hij overwerkt. Het gaat hierbij om de uren die de werknemer feitelijk werkt. Het maakt dus niet uit of de werkgever opdracht voor het overwerk heeft gegeven of dat de werknemer zelf het initiatief heeft genomen. De werkgever zal hierop alert moeten zijn en moeten bijhouden hoeveel uren de werknemer feitelijk werkt.

Het is mogelijk om de werknemer in tijd te compenseren voor overwerk (tijd-voor-tijd). Dit moet vooraf schriftelijk met de werknemer worden overeengekomen en de werknemer moet de opgebouwde tijd-voor-tijd voor 1 juli van het volgende jaar opnemen. Vanaf 1 januari 2019 mag overwerk alleen met tijd-voor-tijd worden gecompenseerd als dit is geregeld in de toepasselijke cao. Voor uitzendbureaus geldt hierbij de cao van de inlener.

Overigens kan met de werknemer die ruim meer verdient dan het minimumloon worden overeengekomen dat een vergoeding voor overwerk geacht wordt inbegrepen te zijn in het loon.

Stukloners – recht op minimumloon
Werknemers die worden betaald op basis van stukloon moeten vanaf 1 januari 2018 voor ieder gewerkt uur gemiddeld ten minste het minimumloon verdienen. Uitbetaling op basis van stukloon komt vooral voor in de land- en tuinbouw, de visserij en de bezorgsector. Deze wetswijziging brengt een administratieplicht voor de werkgever met zich. De werkgever moet bijhouden hoeveel uren de werknemer heeft gewerkt. Dit om te kunnen aantonen dat de werknemer minstens het minimumloon heeft ontvangen over de gewerkte uren. Als een werkgever dit niet doet, riskeert hij een boete.

Er is een uitzondering. Op sectorniveau kunnen werkgeversorganisaties (en werknemersorganisaties) een stukloonnorm (prestatienorm) opstellen voor specifieke werkzaamheden indien dat noodzakelijk wordt geacht vanwege de vrijheid van de werknemer bij de inrichting van de werkzaamheden en de mogelijkheden voor de werkgever om op de uitvoering hiervan toezicht te houden. De werkgeversorganisatie moet hiervoor een verzoek indienen bij de Stichting van de Arbeid. Na toetsing door de Stichting van de Arbeid beslist de minister op het verzoek. Na positieve beoordeling door de minister volgt publicatie van de sectorspecifieke stukloonnorm. De werknemer mag dan worden betaald op basis van stukloon. Wel dient in de arbeidsovereenkomst van de werknemer te zijn opgenomen dat de werkgever mag belonen op basis van de sectorspecifieke stukloonnorm.

Voor de twee wetten die de WML wijzigen klik hier en hier.

Mocht u meer willen weten over de wijziging van de WML of heeft u andere vragen, dan horen wij dat graag. Neem contact op met Sørensen Advocaten via 010-2492444 of via mail@sorensenadvocaten.nl.

 

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl