Onterecht ontslag na weigering te re-integreren

mcdonalds 1340199 960 720

Onterecht ontslag na weigering te re-integreren

Een werknemer die in februari 2019 in dienst is getreden bij McDonald’s, wordt in maart 2020 ziek. Op 2 juli 2020 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat de werknemer passende werkzaamheden kan verrichten. Diezelfde dag heeft McDonald’s de werknemer opgeroepen om op 4 en 5 juli 2020 te komen werken. De werknemer heeft dit niet gedaan. Vervolgens heeft McDonald’s een loonsanctie aangekondigd. Op 13 en 21 juli 2020 heeft McDonald’s de werknemer gesommeerd om haar werk te hervatten. Dat heeft zij niet gedaan. Op 28 juli 2020 heeft McDonald’s een tweede waarschuwing gegeven en aangekondigd dat een weigering gevolgen kan hebben voor haar functie en dienstverband. De werknemer heeft haar werk niet hervat. McDonald’s heeft de werknemer op 3 augustus 2020 op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. De werknemer heeft hoger beroep ingesteld.

Het hof geeft aan dat een werkgever terughoudend dient te zijn bij het geven van ontslag op staande voet aan een werknemer die weigert te re-integreren. De wet voorziet al in een sanctie bij het weigeren mee te werken aan re-integratie, namelijk een loonstop. Het ontslag op staande voet was een te zware sanctie. Op het moment dat de werknemer werd ontslagen, was de opschorting van het loon nog maar één maand toegepast en nog niet ‘in de portemonnee gevoeld’ door de werknemer, omdat het loon normaliter tussen 1 en 9 augustus 2020 zou zijn voldaan.

Wel had McDonald’s de loonbetaling terecht gestaakt. De werknemer heeft onvoldoende meegewerkt aan de re-integratie, terwijl de bedrijfsarts had geoordeeld dat zij passende werkzaamheden kon verrichten. Op grond van artikel 7:629 lid 3 sub c BW heeft de werknemer geen recht op loonbetaling voor de tijd dat zij zonder deugdelijke grond heeft geweigerd passende arbeid te verrichten.

De werknemer heeft geen recht op de transitievergoeding. Het door de werknemer niet meewerken aan de re-integratie is ernstig verwijtbaar. Daarbij heeft het hof meegewogen dat de werknemer in het geheel niet is gekomen, zodat McDonald’s ook niet het gesprek met haar daarover kon aangaan. De werknemer heeft geen enkele poging gedaan om aangepast werk te verrichten.

Aangezien de werknemer ten onrechte op staande voet is ontslagen, heeft zij recht op een billijke vergoeding. Het hof gaf aan dat het door McDonald’s gegeven van ontslag op staande voet niet goed, maar ook weer niet geheel onbegrijpelijk was. Anderzijds begrijpt het hof ook dat de werknemer zelf de vaste overtuiging had dat zij niet kon re-integreren, hoewel het UWV en de bedrijfsarts dat wel vonden. Daarnaast was relevant dat de werknemer nog maar kort in dienst was bij McDonald’s. Alles tegen elkaar afwegende (waaronder het maandsalaris van iets minder dan EUR 600 bruto per maand) achtte het hof een billijke vergoeding van EUR 2.000 bruto passend.

Voor de gehele uitspraak klik hier.

Vragen over het bovenstaande?

Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl