Ontslag op staande voet voor de werknemer die na werktijd vanuit de bedrijfsauto zijn geslachtsdeel liet zien

Ontslag op staande voet voor de werknemer die na werktijd vanuit de bedrijfsauto zijn geslachtsdeel liet zien

Ontslag op staande voet voor de werknemer die na werktijd vanuit de bedrijfsauto zijn geslachtsdeel liet zien

De werknemer die sinds 1 november 2018 in dienst was bij zijn werkgever, gebruikte op 4 maart 2021 een bedrijfsbusje om naar huis te rijden. Met deze bus heeft hij rondgereden in Bleiswijk, waar hij ook een tijdje stilstond op de Peppeldreef. Op diezelfde middag werd de werkgever gebeld door een mevrouw. Deze mevrouw vertelde hoe zij op ongewenste wijze was bejegend door desbetreffende werknemer op de Peppeldreef. Uit het proces-verbaal van de aangifte van 15 maart 2021 bleek dat deze mevrouw door de werknemer was aangesproken, waarop zij naar de bus is gelopen. Daar aangekomen trof zij de werknemer met ontbloot onderlichaam aan, terwijl hij haar vroeg of zij zijn geslachtsdeel wilde vasthouden.

De volgende dag nam de werkgever direct actie en verzocht hij de werknemer zich bij hem op kantoor te melden. Aldaar is via Whatsapp een bijlage verstuurd aan werknemer waarin zijn ontslag op staande voet werd aangezegd.

Bij de kantonrechter verzocht de werknemer om uitbetaling van een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en de proceskosten. De kantonrechter heeft het verzoek van de werknemer afgewezen. In hoger beroep verzocht de werknemer nogmaals om uitbetaling van een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en de proceskosten, omdat hem uit de ontslagbrief niet duidelijk is geworden wat de dringende reden voor ontslag zou zijn. Hij stelde niet te weten waarom hij was ontslagen, want hij wist niet waar, hoe laat en welke vrouw hij onheus zou hebben bejegend. Daarom was niet aan de onverwijldheidseis voldaan, volgens de werknemer.

Oordeel van het Hof Den Haag

Het hof ging niet mee in de stelling van de werknemer, ondanks de missende elementen in de ontslagbrief. Volgens het hof gaat het om de essentie van het voorval: de werknemer toonde zijn geslachtsdeel, waarna hij vroeg of de mevrouw dit wilde vasthouden. Het hof oordeelde dat het bewijs voor het vaststaan van deze feiten voldoende is geleverd.

De handelswijze van de werknemer viel volgens het hof onder artikel 30 van het bedrijfsreglement. In dat artikel stond dat dergelijk ongewenst gedrag in ernstige gevallen tot een ontslag op staande voet kan leiden. Omdat het voorval zodanig ernstig was, en de werkgever er belang bij had om zijn goede naam te behouden, is een ernstige situatie in de arbeidsrelatie tussen de werknemer en werkgever ontstaan. Dat het voorval buiten werktijd plaatsvond deed hier niet aan af. Het gaat om een bedrijfsbus met naamsvermelding die direct associatie met de werkgever oproept.

Het ontslag op staande voet bleef in stand.

 

Voor de gehele uitspraak klik hier.

Vragen over het bovenstaande?

Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

 

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl