Beëindig slapende dienstverbanden van 50-plussers die langer dan 10 jaar in dienst zijn vóór 1 januari 2020

Beëindig slapende dienstverbanden van 50-plussers die langer dan 10 jaar in dienst zijn vóór 1 januari 2020

Minister Koolmees heeft in zijn brief aan de Tweede Kamer van 13 december 2019 meer duidelijkheid gegeven over de compensatieregeling transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Hieronder volgen de belangrijkste punten uit de brief van de minister.

De minister verduidelijkt in zijn brief naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad d.d. 8 november 2019 over slapende dienstverbanden, dat ook als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met wederzijds goedvinden (met een vaststellingsovereenkomst), de werkgever gecompenseerd zal worden door het UWV.

De minister gaat in zijn brief in op het overgangsrecht van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Met ingang van 1 januari 2020 wijzigt de opbouw van de transitievergoeding. Dit kan leiden tot een lagere transitievergoeding (de regeling waardoor 50-plussers recht kunnen hebben op een hogere transitievergoeding komt te vervallen). Het overgangsrecht bepaalt dat wanneer het einde van de 104 weken ziekte vóór 1 januari 2020 ligt, maar de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst na 1 januari 2020 start, de compensatie berekend wordt volgens de nieuwe berekening.

Om in aanmerking te komen voor compensatie volgens de oude berekening, dient de werkgever de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst dus voor 1 januari 2020 te starten. In geval van beëindiging met wederzijds goedvinden, dient de werkgever voor 1 januari 2020 met de werknemer tot overeenstemming te zijn gekomen. De daadwerkelijke beëindigingsdatum mag wel na 1 januari 2020 liggen.

De minister roept werkgevers in zijn brief nogmaals op om slapende dienstverbanden te beëindigen. De minister geeft aan dat werkgevers er verstandig aan doen (als de loondoorbetalingsverplichting voor 1 januari 2020 is geëindigd) nog dit jaar de procedure tot het beëindigen van de arbeidsovereenkomst te starten, of met hun werknemer tot overeenstemming te komen zodat de werkgever aanspraak kan maken op de hogere compensatie.

Maximering compensatie transitievergoeding
De compensatie die het UWV op verzoek van de werkgever verstrekt bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (na ten minste 104 weken ziekte) is gemaximeerd op twee onderdelen:

1. De compensatie is maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf het begin van het dienstverband totdat de werknemer twee jaar ziek was. Over de periode van een opgelegde loonsanctie wordt ook transitievergoeding opgebouwd. Dit gedeelte van de transitievergoeding is de werkgever wel verschuldigd, maar wordt door het UWV niet gecompenseerd.
2. De compensatie bedraagt maximaal het tijdens twee jaar ziekte betaalde loon (het zogenoemde ‘tweede maximum’). Hiermee wordt voorkomen dat de werkgever meer compensatie krijgt dan de loonkosten die zijn gemaakt tijdens twee jaar ziekte.

Met betrekking tot het ‘tweede maximum’ was er onduidelijkheid over de hoogte van de compensatie wanneer tijdens de eerste twee jaar ziekte ook een uitkering (bijvoorbeeld een vervroegde IVA-uitkering (WIA), een WAZO-, WAJONG-, WGA- of Ziektewetuitkering (no-riskpolis)) of loonkostensubsidie aan de zieke werknemer is verstrekt. Op grond van de compensatieregeling zijn deze uitkeringen geen ‘loon tijdens ziekte’, waardoor een lager bedrag zou worden gecompenseerd.

De minister heeft besloten om het ‘tweede maximum’ niet in werking te laten treden per 1 april 2020. Dat betekent dat de compensatie niet wordt gemaximeerd op het door de werkgever tijdens twee jaar ziekte betaalde loon. De minister wil eerst onderzoeken of het mogelijk is om bepaalde uitkeringen en subsidies niet van invloed te laten zijn op het maximale compensatiebedrag.

Beslistermijn UWV bij oude gevallen
Voor de oude gevallen (vanaf 1 juli 2015) heeft het UWV een beslistermijn van zes maanden in plaats van acht weken. De minister zal de ministeriële regeling zo aanvullen dat de langere beslistermijn van zes maanden niet alleen geldt in situaties waarin de arbeidsovereenkomst is beëindigd en een vergoeding is betaald voor 1 april 2020, maar ook in situaties waarin het opzegverbod is verstreken voor 1 april 2020 en de formele beëindiging en betaling van de vergoeding pas na 1 april 2020 plaatsvindt.

Voor de brief van Minister Koolmees van 13 december 2019 klik hier.

Voor meer informatie over de Wet Compensatie Transitievergoeding klik hier.

Hoge Raad 8 november 2019
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 geoordeeld over de vraag of, kort gezegd, de werkgever verplicht is om een slapend dienstverband op verzoek van de werknemer te beëindigen. Samengevat bepaalt de Hoge Raad dat wanneer voldaan is aan de vereisten die beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid mogelijk maken, de werkgever op grond van goed werkgeverschap in beginsel gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van het (slapende) dienstverband met wederzijds goedvinden. De werkgever dient dan tevens in te stemmen met een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding zoals die verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst na 104 weken (of na de periode van een eventuele loonsanctie).

Voor onze eerdere blog over deze uitspraak van de Hoge Raad klik hier.

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl