Werkgever moet slapend dienstverband beëindigen

Werkgever moet slapend dienstverband beëindigen

De kantonrechter in Roermond heeft op 10 april 2019 vier prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld over slapende dienstverbanden. De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 antwoord gegeven op deze vragen.

Een slapend dienstverband is een dienstverband dat een werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid van een werknemer niet heeft opgezegd (terwijl hij daartoe wel bevoegd is) en waarbij hij de werknemer geen loon meer betaalt. Doordat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd (maar slapend voortduurt), hoeft de werkgever geen transitievergoeding te betalen.

De belangrijkste vraag die de Hoge Raad heeft beantwoord is als volgt:

Verplicht de norm van goed werkgeverschap de werkgever onder omstandigheden tot beëindiging van een slapend dienstverband over te gaan, onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van het bedrag dat de werkgever op grond van de Wet compensatie transitievergoeding kan verhalen op het UWV?

De Hoge Raad heeft daarop het volgende geantwoord.

Als is voldaan aan de vereisten voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer, geldt als uitgangspunt dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van de transitievergoeding. Daarbij geldt dat die vergoeding niet meer behoeft te bedragen dan de transitievergoeding zoals die gold op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst had kunnen beëindigen. De Hoge Raad sluit hierbij niet aan op het bedrag dat de werkgever vanaf 1 april 2020 op grond van de compensatieregeling op het UWV kan verhalen.

Er geldt een uitzondering voor het geval dat de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld in geval van reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Zo’n belang kan niet gelegen zijn in de omstandigheid dat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt. Ook een werknemer die bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft dus recht op de volledige transitievergoeding. De werkgever moet het gerechtvaardigd belang stellen en zo nodig bewijzen.​

De andere drie prejudiciële vragen gingen over de vraag of het arrest Stoof/Mammoet omgekeerd kan worden toegepast. De bovenstaande voorwaarden zijn dus niet van belang in het geval een werknemer voorstelt het slapende dienstverband te beëindigen en aan hem de transitievergoeding te betalen.

Kort gezegd is in het arrest Stoof/Mammoet bepaald dat voor de werkgever de volgende drie voorwaarden gelden om een arbeidsvoorwaarde van een werknemer te kunnen wijzigen.

1. Is sprake van gewijzigde omstandigheden die nopen tot een wijziging van de arbeidsvoorwaarde?
2. Is het gedane voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarde in het licht van alle omstandigheden van het geval redelijk?
3. Kan aanvaarding van de wijziging van de arbeidsvoorwaarde in redelijkheid van de werknemer worden gevergd?

Alleen als het antwoord op alle bovenstaande vragen ja is, mag de werkgever de arbeidsvoorwaarde eenzijdig wijzigen.

De Hoge Raad heeft op de prejudiciële vragen geantwoord dat dit arrest zich niet leent voor omgekeerde toepassing, omdat Stoof/Mammoet ziet op het wijzigen van een arbeidsovereenkomst door de werkgever en niet op het beëindigen van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast verschilt de positie van de werkgever zodanig met die van een werknemer dat de Stoof/Mammoet-toets niet omgekeerd kan worden toegepast.

Conclusie
De wetgever heeft beoogd met de invoering van de Wet compensatieregeling transitievergoeding een einde te maken aan slapende dienstverbanden. Door de bovenstaande uitspraak van de Hoge Raad zal zeer waarschijnlijk een einde komen aan het fenomeen “slapend dienstverband”.

Voor de gehele uitspraak klik hier.

Voor de eerdere de conclusie van advocaat-generaal De Bock klik hier.

Voor de uitspraak van de kantonrechter in Roermond van 10 april 2019 klik hier.

Vragen over het bovenstaande? Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

 

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl