24 sep Terecht op staande voet ontslagen wegens verzwijgen nieuwe baan
Terecht op staande voet ontslagen wegens verzwijgen nieuwe baan
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat een werkgever zijn werknemer terecht op staande voet heeft ontslagen wegens het schenden van de spreekplicht tijdens de onderhandelingen over een beëindigingsovereenkomst.
De werknemer had de functie van Senior Buyer. In juni 2017 heeft de werkgever met de werknemer gesprekken gevoerd over gewenste verbeteringen in het functioneren van de werknemer. In de gesprekken is aangegeven dat als zaken niet veranderen, de conclusie zal zijn dat de werknemer moet vertrekken. Op 29 september 2017 heeft de werknemer zich ziekgemeld wegens burn-outklachten.
Eind maart 2018 zijn de werkgever en de werknemer in gesprek gegaan over het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. In augustus 2018 hebben zij hierover op hoofdlijnen overeenstemming bereikt. In de concept-beëindigingsovereenkomst was onder meer een beëindigingsvergoeding van EUR 30.000, – bruto opgenomen. De werknemer heeft verklaard geen ander werk, noch zicht op ander werk te hebben ten tijde van ondertekening van de beëindigingsovereenkomst.
Op 3 september 2018 vernam de werkgever dat de werknemer sinds medio augustus 2018 werkzaam was voor bedrijf B. De werknemer stelt dat sprake is van een onbetaalde snuffelstage. De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om hiervan een verklaring van bedrijf B te overleggen. De werknemer heeft dit vervolgens geweigerd. De werknemer heeft op 10 september 2018 de beëindigingsovereenkomst herroepen. Op 11 september 2018 heeft de werkgever de werknemer op staande voet ontslagen.
De werknemer verzocht primair vernietiging van het ontslag op staande voet en loondoorbetaling en subsidiair toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Oordeel hof
Het hof stelt voorop dat partijen in onderhandeling waren over een afvloeiingsregeling waarbij de werkgever zich ertoe verplichtte een (aanzienlijke) ontslagvergoeding te betalen omdat de werknemer verklaarde geen ander werk, noch zicht op ander werk te hebben. Uit de feiten volgt dat partijen hierover op 3 september 2018 volledige overeenstemming hadden bereikt en dat de beëindigingsovereenkomst alleen nog ondertekend moest worden. Volgens het hof is vast komen te staan dat de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft met bedrijf B met als ingangsdatum 1 augustus 2018.
Het hof oordeelde dat het goed werknemerschap met zich brengt dat een werknemer in het kader van onderhandelingen over een beëindigingsovereenkomst juiste informatie dient te verschaffen aan de werkgever. De informatie van de werknemer over zijn werkzaamheden bij bedrijf B waren onjuist. De werknemer heeft door het verschaffen van onjuiste informatie aan de werkgever het goed werknemerschap geschonden.
Het hof is van oordeel dat de werknemer een ernstig verwijt treft voor de reden van het ontslag. De werknemer heeft geen recht op een transitievergoeding. Het ontslag op staande voet acht het hof rechtsgeldig.
Voor de gehele uitspraak klik hier.
Bovenstaande column van Yvonne Sørensen is eerder gepubliceerd door Friends in Business.
Vragen over het bovenstaande? Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444