Werkgever handelt ernstig verwijtbaar door een gedane toezegging over contractverlenging niet na te komen

interview 9562153 1280 1

Werkgever handelt ernstig verwijtbaar door een gedane toezegging over contractverlenging niet na te komen

Werknemer neemt heimelijk het gesprek over de toezegging op. Een werkgever die zijn woord breekt én een werknemer die het vertrouwen schaadt leidt tot een gematigde billijke vergoeding van EUR 2.174,10 bruto.

Feiten

Werknemer is per 1 januari 2024 in dienst getreden bij Werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van twaalf maanden. Bij goed functioneren zou de arbeidsovereenkomst worden omgezet naar onbepaalde tijd. In september 2024 voerden Werkgever en Werknemer een gesprek over de voortgang, welk gesprek Werknemer heimelijk heeft opgenomen. Hoewel Werkgever twijfels omtrent het functioneren van Werknemer uitte, sprak Werkgever zich desalniettemin positief uit over de mogelijkheid tot voortzetting van het dienstverband. Eén maand later deelde Werkgever mede het contract van Werknemer niet te verlengen, hetgeen ertoe leidde dat het dienstverband per 1 januari 2025 zou eindigen. Werknemer voerde aan dat Werkgever had toegezegd dat zijn contract werd verlengd onder verwijzing naar het transcript van het voortgangsgesprek.

Werknemer stelde zich op het standpunt dat de reden voor het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst was gelegen in het feit dat hij, in vergelijking met een jongere en goedkopere collega, als te duur dan wel te oud werd beschouwd. Werknemer verzocht om toekenning van een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van Werkgever.

Oordeel rechtbank

De kantonrechter matigde de gevorderde billijke vergoeding. Alhoewel Werknemer het voortgangsgesprek heimelijk opnam, achtte de kantonrechter de inhoud van het voortgangsgesprek doorslaggevend. De kantonrechter oordeelde dat Werknemer de cruciale zin ‘’Ik ben positief in zin van verlenging hè’’ redelijkerwijs mocht opvatten als een toezegging dat zijn dienstverband in ieder geval voor enige tijd zou worden voortgezet. Werkgever voerde aan dat de uitspraken in context moesten worden gezien en afhankelijk waren van het functioneren van Werknemer. De kantonrechter ging hier niet in mee en oordeelde dat als Werkgever de mogelijkheid van niet-verlenging open had willen laten, geen enkele twijfel had mogen laten bestaan bij Werknemer.

Het niet nakomen van de mondelinge toezegging van Werkgever kwalificeert volgens de kantonrechter als ernstig verwijtbaar handelen. Dit ernstig verwijtbaar handelen gaf Werknemer recht op een billijke vergoeding. Maar, het heimelijk opnemen van het voortgangsgesprek door Werknemer en het gebruik daarvan als pressiemiddel, getuigt volgens de kantonrechter niet van correcte omgangsvormen die Werknemer tegenover Werkgever in acht had moeten nemen. De kantonrechter oordeelde dat Werknemer zich daarmee niet als goed werknemer heeft gedragen en matigde de billijke vergoeding.

 

 

Conclusie

Er moet rekening mee worden gehouden dat veel gesprekken heimelijk worden opgenomen. De opnames gelden als rechtsgeldig bewijs.

Het mondeling toezeggen van een verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en het niet nakomen daarvan kan leiden tot ernstige verwijtbaarheid zijdens Werkgever. Daarentegen kan het heimelijk opnemen van voortgangsgesprekken en het inzetten als pressiemiddel kwalificeren als niet-goed werknemerschap. Het belang van deze uitspraak is dat beide partijen zich moeten gedragen als goed werkgever en werknemer, en dat onzorgvuldig handelen door één partij, niet zonder meer zal leiden tot volledige compensatie, indien de andere partij ook tekort is geschoten in de verplichtingen.

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl