06 okt Vakantiedagen slapen niet mee
Rechtbank Gelderland 12 augustus 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7054.
In deze zaak staat de vraag centraal of de Werknemer, die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, recht heeft op uitbetaling van de transitievergoeding en opgebouwde vakantiedagen. De Werkgever weigert mee te werken aan beëindiging van het slapende dienstverband. De kantonrechter heeft beoordeeld of dit stand houdt in het licht van nationaal en Europees recht.
Feiten
Werknemer is na een motorongeluk arbeidsongeschikt geraakt. Het UWV heeft een loonsanctie opgelegd waardoor de loondoorbetaling is verlengd tot 1 maart 2024. Pogingen van Werknemer (via zijn gemachtigde) om het dienstverband met transitievergoeding en eindafrekening te beëindigen zijn door Werkgever afgewezen; alleen vakantiegeld is betaald. Werknemer verzoekt vervolgens ontbinding van de arbeidsovereenkomst en een schadevergoeding gelijk aan de hoogte van de transitievergoeding (€39.697,58). Hij stelt volledig en duurzaam arbeidsongeschikt te zijn, waardoor terugkeer onmogelijk is en voortzetting van het slapende dienstverband in strijd is met goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW). Werkgever weigert zonder gerechtvaardigd belang, schendt daarmee artikel 7:611 BW en moet de transitievergoeding betalen. Werkgever voert geen verweer tegen ontbinding of vergoeding, maar stelt dat de opbouw van de transitievergoeding slechts tot 29 februari 2024 loopt en alleen (niet-genoten) vakantieuren tot die datum verschuldigd zijn.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter wijst het verzoek toe en ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van de datum van beschikking. Omdat het UWV de loondoorbetaling had verlengd tot 1 maart 2024 en Werknemer daarna een IVA-uitkering ontvangt, heeft Werknemer recht op de transitievergoeding berekend tot 1 maart 2024. Normaal gesproken bouwt Werknemer alleen vakantiedagen op zolang hij loon krijgt op grond van artikel 7:634 lid 1 BW. Dat zou betekenen dat er na 29 februari 2024 geen nieuwe vakantiedagen meer werden opgebouwd. Maar uit de literatuur blijkt dat dit nationale wetsartikel in strijd is met een Europese richtlijn en rechtspraak van het Hof van Justitie EU. Dit betekent dat het Europese recht werknemers extra bescherming biedt. Het Handvest van de grondrechten van de EU garandeert namelijk het recht op vakantie, ook als nationale regels dat beperken. Het Hof van Justitie heeft in het Max Planck-arrest bevestigd dat dit recht rechtstreeks geldt tussen werknemer en werkgever. Als de nationale wet daar strijdig mee is, moet de rechter die wet buiten toepassing laten. Met andere woorden: ook bij langdurige ziekte blijven werknemers gewoon vakantie-uren opbouwen, zelfs als er geen loon meer wordt betaald.
Conclusie
De kantonrechter laat de Nederlandse wet op dit punt buiten toepassing en beslist dat Werknemer ook na 1 maart 2024 vakantie blijft opbouwen tot het einde van het dienstverband (12 augustus 2025). Werkgever moet de opgebouwde, niet-genoten vakantiedagen uitbetalen en wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Concluderend bouwen zieke werknemers op grond van deze uitspraak de gehele ziekteperiode, en niet alleen de eerste twee jaren, volledige vakantie-uren op ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon. Het is afwachten of dit vaste lijn wordt in de jurisprudentie.
Heeft u vragen of twijfels over het belang van een deskundigenoordeel? Onze arbeidsrechtadvocaten staan klaar om u te helpen.