26 jan De bedenktermijn voor werknemers: Liever een einde met pijn dan pijn zonder eind
Vanaf 1 juli kan een werknemer die heeft ingestemd met zijn ontslag daarop terugkomen. Binnen twee weken, met een simpel briefje aan de werkgever en zonder opgaaf van reden. Deze bedenktermijn wordt verplicht gesteld om de werknemer de tijd te geven om advies in te winnen en om hem de gang naar de rechter te besparen als hij onder druk heeft ingestemd.
Je zou dan ook verwachten dat de bedenktermijn niet geldt als er aan de overeenstemming een langdurig onderhandelingstraject is voorafgegaan waarbij de werknemer werd bijgestaan door een advocaat. Dat is echter niet zo, de bedenktermijn geldt in alle gevallen. De wetgever vindt dit zelfs zo belangrijk, dat werkgever en werknemer geen afstand mogen doen van de bedenktermijn. De werkgever moet de werknemer bovendien vooraf schriftelijk op de bedenktermijn wijzen. Doet hij dat niet, dan wordt de bedenktermijn verlengd tot drie weken.
Als een werknemer een beroep doet op de bedenktermijn dan duurt de arbeidsovereenkomst voort en staan alle opties weer open: voortzetting arbeidsovereenkomst, opnieuw onderhandelen of starten ontslagprocedure.
Aangezien een werknemer de bedenktermijn slechts één keer mag inroepen, kunnen beide partijen al volledige zekerheid krijgen doordat de werknemer na het sluiten van een beëindigingsovereenkomst direct een schriftelijk beroep doet op de bedenktermijn, waarna partijen direct een nieuwe (en nu definitieve) beëindigingsovereenkomst sluiten. Hoe de rechter tegen deze constructie aankijkt zal na 1 juli duidelijk worden. Naar mijn mening is dit toelaatbaar als de werknemer voorzien was van juridisch advies en dus goed wist wat hij deed.
In Duitsland zeggen ze: besser ein Ende mit Schmerzen als Schmerzen ohne Ende en daar valt zeker wat voor te zeggen.
Column in Het Ondernemersbelang, januari 2015