Liegende werknemer moet loon terugbetalen

liegen

Liegende werknemer moet loon terugbetalen

De werkgever vernietigde de arbeidsovereenkomst met de Directeur Zorg wegens bedrog over diploma’s en werkervaring en vorderde het betaalde loon van de werknemer terug. In de eerdere procedures is de werkgever in het ongelijk gesteld. Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelde het hof dat sprake is van bedrog door de werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Omdat de werkgever door de prestatie van de werknemer niet was verrijkt, bestaat geen vergoedingsplicht. Het hof veroordeelde de werknemer tot terugbetaling van het loon.

Feiten
De werknemer solliciteerde in 2016 op de functies van psychotherapeut en Directeur Zorg. Per 1 januari 2017 is de werknemer benoemd tot statutair bestuurder. De werknemer trad per 9 januari 2017 als Directeur Zorg voor onbepaalde tijd in dienst bij de werkgever. Eind mei 2017 ontstond bij de werkgever het vermoeden dat de werknemer bij zijn sollicitatie onjuiste informatie over zijn werkervaring, door hem gevolgde opleidingen en zijn lidmaatschap van diverse verenigingen had verstrekt. Vervolgens is de werknemer wegens een vertrouwensbreuk in de algemene vergadering van aandeelhouders van 2 juni 2017 ontslagen als statutair directeur. Het vermoeden van de werkgever werd bevestigd doordat een door de werknemer in zijn CV genoemde oud-werkgever meedeelde dat de werknemer daar niet heeft gewerkt en door mededelingen van enkele verenigingen en opleidingsinstituten. Bij e-mail van 28 juli 2017 vernietigde de werkgever het benoemingsbesluit en de arbeidsovereenkomst met de werknemer wegens bedrog. De werkgever vorderde het aan de werknemer betaalde loon terug.

In eerdere procedures
De werkgever vorderde terugbetaling door de werknemer van het nettoloon van EUR 16.819,98 wegens onverschuldigde betaling. De kantonrechter wees dit af, omdat buitengerechtelijke vernietiging van een arbeidsovereenkomst alleen mogelijk is als de arbeidsovereenkomst na ontdekking van het bedrog geheel nutteloos blijkt te zijn. Het Hof ’s-Hertogenbosch was het hiermee eens.

Vervolgens oordeelde de Hoge Raad dat uit artikel 3:44 lid BW niet de eis volgt dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos moet zijn geworden, zodat het kunnen slagen van een beroep op (buitengerechtelijke) vernietiging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrog daarvan niet afhankelijk is. Indien de arbeidsovereenkomst voordeel heeft opgeleverd voor de werkgever, kan daar rekening mee worden gehouden. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd en het geding naar het Hof Arnhem-Leeuwarden verwezen.

Oordeel hof
Het hof moest (met inachtneming van het oordeel van de Hoge Raad) beoordelen:

1. of het beroep van de werkgever op (buitengerechtelijke) vernietiging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrog slaagt, en zo ja,
2) wat dit betekent voor de reeds ingetreden gevolgen van de arbeidsovereenkomst.

Ad 1: beroep op buitengerechtelijke vernietiging
Het hof oordeelde dat sprake is van bedrog door de werknemer bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft door de onjuiste mededelingen in zijn CV de werkgever willens en wetens en in strijd met de waarheid bewogen tot het aangaan van de arbeidsovereenkomst. De werkgever mocht de arbeidsovereenkomst vernietigen.

Ad 2: reeds ingetreden gevolgen van arbeidsovereenkomst
De prestatie van de werkgever (het betalen van loon) is op geld waardeerbaar en daarmee jegens hem door de werknemer ongedaan te maken door terugbetaling van een gelijk (netto loon)bedrag (artikel 6:203 lid 1 en 2 BW). De aard van de door de werknemer geleverde feitelijke prestatie, te weten: het beschikbaar stellen van zijn arbeidskracht, brengt mee dat deze prestatie onmogelijk ongedaan is te maken. De vraag is daarom of de werkgever door de werkzaamheden van de werknemer is verrijkt.

Omdat de werknemer niet beschikte over een BIG-registratie, heeft de werknemer de behandelingen onbevoegd gegeven. Deze behandelingen moesten door de werkgever opnieuw worden gedaan. Daarnaast heeft de werkgever de door de werknemer als psychotherapeut verrichte handelingen niet in rekening kunnen brengen. Verder staat niet ter discussie dat de werknemer als directielid tijd en aandacht heeft besteed aan reuring in verschillende teams van de organisatie. Toch is de werkgever door deze prestatie niet verrijkt, omdat de betreffende therapeuten en teams er bij die gesprekken van zijn uitgegaan dat de werknemer de door hem voorgewende opleiding en ervaring had en zij dus uitgingen van zijn gezag op dat gebied. De werkgever heeft onbetwist aangevoerd dat dit in de organisatie spanning heeft opgeleverd toen de therapeuten er achter kwamen dat is niet zo was. Mochten de door de werknemer gevoerde gesprekken al tot enig op geld waardeerbaar effect hebben geleid, dan is dat met deze ontwikkeling teniet gedaan.

Het hof concludeerde dat de werknemer niet duidelijk heeft kunnen maken dat de werkgever per saldo door zijn prestatie is verrijkt. Daarmee is niet voldaan aan de wettelijke voorwaarden (artikel 6:210 lid 2 BW), zodat geen vergoedingsplicht voor de werkgever bestaat. Het hof vernietigde de uitspraak van de kantonrechter en de werknemer moet het door hem ontvangen nettoloon van EUR 16.819,98 aan de werkgever terugbetalen.

Voor de gehele uitspraak klik hier.

Vragen over het bovenstaande?

Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

 

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl