Werknemer ontvangt ruim € 17.000 na drie dagen arbeid

Werknemer ontvangt ruim € 17.000 na drie dagen arbeid

Werknemer ontvangt ruim € 17.000 na drie dagen arbeid

Rechtbank Midden-Nederland 23 mei 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2519

Werknemer ontvangt ruim € 17.000 na drie dagen arbeid

Een arbeidsovereenkomst van slechts enkele weken kwam een werkgever duur te staan. De kantonrechter oordeelde dat een werknemer recht had op een billijke vergoeding van ruim EUR 17.000,– bruto, bovenop de wettelijke transitievergoeding. De reden was gelegen in de ongeldigheid van het proeftijdbeding bij de beëindiging van het dienstverband.

Feiten

Werkneemster is op 1 januari 2025 in dienst getreden bij Werkgeefster op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden. In de overeenkomst stond vermeld dat deze van rechtswege zou eindigen op 2 juli 2025, wat neerkomt op zes maanden en twee dagen. De arbeidsovereenkomst bevatte een proeftijd van 1 maand. Op 27 januari 2025 heeft Werkgeefster de arbeidsovereenkomst per direct opgezegd, met een beroep op het proeftijdbeding. Op dat moment had Werkneemster slechts drie dagen arbeid verricht.

Werkneemster stelde zich op het standpunt dat het proeftijdbeding ongeldig was, aangezien de wet een proeftijdbeding niet toestaat bij arbeidsovereenkomsten van maximaal zes maanden. Bovendien verzocht zij om toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Werkgeefster voerde aan dat de arbeidsovereenkomst formeel langer dan zes maanden duurde en dat er wél een proeftijd gold, hetgeen volgens haar ook aan Werkneemster duidelijk was gemaakt.

Oordeel rechtbank

De kantonrechter ging hier niet in mee. Volgens artikel 7:652 lid 6 sub a BW is het verboden om bij een arbeidsovereenkomst van ten hoogste zes maanden een proeftijd overeen te komen. Als er toch een proeftijd wordt opgenomen, is dit beding nietig. De kantonrechter past de Haviltex-norm toe. Doorslaggevend is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zowel de tekst in de arbeidsovereenkomst als de mondelinge toelichting tijdens de sollicitatie van Werkneemster wijzen op een arbeidsovereenkomst van zes maanden.

Werkgeefster heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij tijdens het sollicitatiegesprek tegen Werkneemster heeft gezegd dat Werkneemster een arbeidsovereenkomst voor ‘een half jaar’ zou krijgen. De vermelding dat het contract op 2 juli zou eindigen – wat neerkomt op zes maanden en twee dagen – doet daar niet aan af. Indien Werkgeefster daadwerkelijk had bedoeld een arbeidsovereenkomst van langer dan zes maanden te sluiten om zo een proeftijd mogelijk te maken, had zij dat voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst uitdrukkelijk moeten bespreken en opnemen in de arbeidsovereenkomst. Dat is niet gebeurd.

Conclusie; Werknemer ontvangt ruim € 17.000 na drie dagen arbeid

De veelgebruikte ‘’truc’’ om een proeftijdbeding van een maand op temen in een contract van zes maanden en enkele dagen, is door de rechtbank afgewezen. Omdat Werkneemster bij een reguliere beëindiging tegen het einde van de looptijd nog ruim EUR 17.000,– bruto aan loon zou hebben ontvangen, kende de kantonrechter dit bedrag toe als billijke vergoeding. Daarnaast had zij recht op de wettelijke transitievergoeding, omdat het initiatief voor beëindiging bij Werkgeefster lag.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige contractopstelling. Twijfelt u of uw arbeidsovereenkomsten op dit punt juridisch correct zijn opgesteld? Neem dan gerust contact op met een van onze arbeidsrechtadvocaten.

Klik hier voor de volledige uitspraak over Werknemer ontvangt ruim € 17.000 na drie dagen arbeid.

Meer weten, neem gerust contact met ons op

 

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl