Terechte loonstop nadat werknemer geen medewerking verleent aan mediation

Terechte loonstop nadat werknemer geen medewerking verleent aan mediation

Rechtbank Limburg 11 april 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:3427

In deze procedure in kort geding vordert een werknemer doorbetaling van haar loon, nadat haar werkgever een loonstop had doorgevoerd. De kantonrechter wijst de vordering af. Onder de gegeven omstandigheden mocht Werkgever terecht overgaan tot een loonstop, nu Werkneemster onvoldoende bereidheid toonde om deel te nemen aan mediation.

Feiten

Werkneemster is sinds 15 mei 2006 in dienst bij Werkgever voor 39 uur per week. Op 25 januari 2023 is zij arbeidsongeschikt geraakt. Vanaf februari 2024 startte zij met re-integratie, waarbij haar arbeidsduur in september 2024 was opgebouwd tot 32 uur per week. In oktober adviseerde de bedrijfsarts om concrete vervolgstappen te formuleren richting volledige werkhervatting, desgewenst onder begeleiding van een onafhankelijke derde. Naar aanleiding hiervan stelde Werkgever meerdere keren mediation voor. Op 25 november 2024 nam een mediator contact op met Werkneemster, waarbij zij verzocht om een week bedenktijd. Vier dagen later kondigde Werkgever aan een loonstop door te voeren als Werkneemster zich niet uiterlijk op 24 december 2024 onvoorwaardelijk akkoord zou verklaren met deelname aan de mediation.

Op 2 december 2024 verklaarde de bedrijfsarts Werkneemster volledig arbeidsongeschikt, maar wel in staat voor het voeren van gesprekken met Werkgever. Op 17 december 2024 werd de loondoorbetaling per direct stopgezet. Kort daarop legde het UWV een loonsanctie op aan Werkgever wegens onvoldoende re-integratieinspanningen. Hierbij oordeelde het UWV dat de mediation actief had moeten worden ingezet.

Oordeel rechtbank

De kernvraag is of Werkgever in redelijkheid medewerking aan mediation mocht verlangen.

Hoewel mediation vrijwillig is, mocht Werkgever – gezien de vastgelopen communicatie en het advies van de bedrijfsarts – verwachten dat Werkneemster bereid zou zijn te onderzoeken of mediation een oplossing kon bieden. Omdat zij die bereidheid niet heeft getoond, mocht Werkgever overgaan tot een loonstop. Werkneemster heeft mediation op voorhand afgewezen. Tijdens een intake hadden voorwaarden besproken kunnen worden, eventueel bijgestaan door haar gemachtigde of vertrouwenspersoon. Uit de stukken blijkt dat haar bezwaar vooral was ingegeven door zorgen over vertrouwelijkheid richting haar naasten en behandelaar. Niettemin mocht van haar worden verwacht dat zij openstond voor het verkennen van mediation als constructieve oplossing.

Conclusie

De rechtbank bevestigt dat Werkgever gerechtigd was tot het opleggen van een loonstop vanwege het ontbreken van medewerking aan mediation door Werkneemster. De vorderingen in kort geding worden dan ook afgewezen. Heeft u vragen over loonopschorting of re-integratieverplichtingen? Onze arbeidsrechtadvocaten adviseren u graag.

Klik hier voor deze uitspraak.

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl