Tijdens verlof gelden de controlevoorschriften niet

clinical trial icon g830b8b10e 1280

Tijdens verlof gelden de controlevoorschriften niet

De werknemer is ten onrechte op staande voet ontslagen wegens het niet naleven van controlevoorschriften tijdens ziekte. De werknemer had op dat moment verlof en was niet gehouden aan de controlevoorschriften. De werknemer heeft recht op een billijke vergoeding van EUR 50.000 bruto.

Feiten
De werknemer (Chief Communication Officer) was sinds 1 september 2012 bij de werkgever in dienst. Eind december 2020 meldde de werknemer zich ziek. Vervolgens heeft de werkgever aangestuurd op beëindiging van het dienstverband. Op 13 april 2021 heeft de werkgever een ontbindingsverzoek ingediend. De kantonrechter heeft het verzoek op 22 juli 2021 afgewezen. Hierna hebben partijen zich gericht op de re-integratie van de werknemer. Op 9 augustus 2021 diende de werknemer een verlofaanvraag in voor de periode van 2 t/m 6 september 2021. Op 30 augustus 2021 wees de werkgever deze aanvraag af.

De werknemer werd uitgenodigd voor een gesprek op 6 september 2021. Op 3 september 2021 gaf de werknemer aan dat de oma van zijn oudste kinderen was overleden en dat hij niet wist of hij in staat was om 6 september 2021 bij het gesprek aanwezig te zijn. Tussen 6 en 9 september 2021 correspondeerden de werkgever en de gemachtigde van de werknemer met elkaar over de re-integratie. Op 9 september 2021 werd de werknemer op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief gaf de werkgever aan dat de werknemer was ontslagen omdat de werknemer ondanks de adviezen van de bedrijfsarts niet heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. In het bijzonder ging het om vermoedens van onregelmatigheden op 3 en 6 september 2021. Op die dagen had de arbodienst een huisbezoek afgelegd en op beide momenten bleek er niemand thuis te zijn. De werknemer heeft aangegeven op die dagen even weg te zijn geweest voor een boodschap.
De werknemer berustte in het ontslag en verzocht onder andere toekenning van een billijke vergoeding.

Oordeel
Centraal stond de vraag of de werknemer al dan niet terecht tussen 2 en 6 september 2021 niet heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. De verlofaanvraag van de werknemer had de werkgever niet binnen twee weken afgewezen. Hierdoor was het verlof komen vast te staan (artikel 7:638 lid 2 BW). De werknemer genoot daarom van 2 tot 6 september 2021 verlof. In deze periode was de werknemer niet gehouden om mee te werken aan re-integratieverplichtingen. De werknemer hoefde zich niet beschikbaar te houden voor (onaangekondigde) controlebezoeken van de arbodienst.

Het enkel niet-naleven van controlevoorschriften bij ziekte levert geen dringende reden voor ontslag op. Volgens vaste rechtspraak dient de werkgever in zo’n geval eerst een loonsanctie op te leggen. Van bijkomende omstandigheden om toch te komen tot een rechtsgeldig ontslag op staande voet was in deze zaak niet gebleken. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet een te ver gaande maatregel was en aldus niet rechtsgeldig was gegeven.

Aangezien de arbeidsovereenkomst is opgezegd in strijd met de wet heeft de werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld. De werknemer heeft recht op een billijke vergoeding van EUR 50.000 bruto. Daarnaast heeft de werknemer recht op een vergoeding van EUR 39.745,27 bruto wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn en de transitievergoeding van EUR 44.309,29 bruto.

Wanneer een werknemer niet aan zijn re-integratieverplichtingen voldoet, kan de werkgever een loonsanctie opleggen. De werkgever kan in zo’n geval niet snel overgaan tot ontslag op staande voet. Dit is pas mogelijk in geval van bijkomende omstandigheden. Dit blijkt ook uit onze eerdere blog.

Voor de gehele uitspraak klik hier.

Vragen over het bovenstaande?

Neem dan contact op met één van de arbeidsrechtadvocaten van Sørensen Advocaten. Bel: 010-2492444

Karlijn Kapel
kapel@sorensenadvocaten.nl