Ernstig verwijtbaar handelen kost werkgever EUR 114.130,–     

banknotes 209104 1280

Ernstig verwijtbaar handelen kost werkgever EUR 114.130,–     

Rechtbank Rotterdam 18 december 2024, ECLI:RBROT:2024:12986

Opstelling in disfunctioneringsdossier kost werkgever EUR 114.130,–

Op 18 december 2024 heeft de rechtbank Rotterdam een billijke vergoeding toegekend wegens ernstig verwijtbare gedragingen van werkgever. Werkgever stelt dat werknemer al jaren disfunctioneert. Werknemer betwist dit.

Feiten

Werknemer is vier jaar bij werkgever in dienst op het moment dat hij te horen krijgt niet goed te functioneren. Werkgever stelt dat al jaren sprake is van disfunctioneren, maar dit blijkt niet uit beoordelingsverslagen, noch uit andere stukken. Het beoordelingsverslag over 2022 is zeer positief. Ook ontvangt werknemer door de jaren heen verschillende beloningen wegens een promotie en goede prestaties.

Nadat werknemer op 1 maart 2024 te horen krijgt niet goed te functioneren, volgen al snel een verbetertraject en een voorstel tot wijziging van de functie. Op 12 april 2024 krijgt werknemer een beëindigingsovereenkomst voorgelegd en twee maanden later volgt een schorsing, omdat werknemer niet meewerkt aan een verbetertraject en er klachten over het gedrag van werknemer zijn ontvangen.

Oordeel

De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de g-grond. De kantonrechter oordeelt in dat kader dat het gedrag van werkgever ernstig verwijtbaar is. Allereerst zijn aan werknemer in een zeer korte periode van slechts drie maanden, allerlei maatregelen opgelegd waardoor zijn positie drastisch is veranderd. Een schorsing is ingrijpend en alleen te rechtvaardigen door zwaarwegende omstandigheden. Van dergelijke omstandigheden was geen, of in ieder geval onvoldoende, sprake.

Ook in de situatie waar de prestaties van werknemer op enig moment daadwerkelijk achterblijven, strookt deze aanpak volgens de kantonrechter niet met goed werkgeverschap. Volgens de kantonrechter is het voorstelbaar dat de aanpak van werkgever “iets met een werknemer doet”, zoals werknemer dit zelf verwoordt. Daar komt bij dat er onvoldoende reden was voor een schorsing. Werkgever is daar te lichtvoetig mee omgesprongen.

Om deze reden wordt aan werknemer naast de transitievergoeding van EUR 37.097,13, ook een billijke vergoeding van EUR 114.130,– toegekend.

Conclusie

Deze uitspraak benadrukt dat werkgevers hun werknemers gedocumenteerd op de hoogte moeten brengen van disfunctioneren. Vervolgens dienen werknemers de tijd te krijgen om zich te verbeteren. Tenslotte dienen de maatregelen die worden getroffen door werkgever, in verhouding te staan tot de ontstane situatie. Een te harde aanpak kan leiden tot een (hoge) billijke vergoeding.

Heeft u een disfunctionerende werknemer en wilt u de juiste stappen nemen? Neem dan contact op met één van onze arbeidsrechtadvocaten.

Yvonne Sørensen
sorensen@sorensenadvocaten.nl